Onlangs had ik een in mijn ogen heel gaaf lesonderdeel
bedacht bij een behoorlijk saai en complex onderwerp als ‘arbeidsverdeling’.
Twee klassen met propedeuse studenten (net 4 weken aan de studie) van de
academie HRM waren mijn doelgroep. Ik had zelf hoge verwachtingen van hoe het
onderwerp arbeidsverdeling ineens heel ‘makkelijk’ werd door het ‘spelen’ met Meccano vliegtuigjes. Maar hoe het er precies uit zou gaan zien… was even afwachten.
Groep 1A had duidelijk zin in wat meer levendigheid nadat de
eerste slides met ‘verticale en horizontale arbeidsverdeling’ op hen werden
afgevuurd. Vijf studenten speelden 5 productiemedewerkers en allemaal maakten
ze een onderdeel van het vliegtuig (romp, staart en vleugels)… een duidelijk
voorbeeld van horizontale differentiatie… dat begrepen ze pffff. Toen was het
handig als een ‘baasje’ het werk ging aansturen.. dat was een voorbeeld van
verticale arbeidsverdeling… So far so good! Ze vonden het leuk èn ze begrepen
het. Het assortiment werd uitgebreid met scooters en quads en dus kwamen er
meer medewerkers en verdeelden we het werk over de verschillende producten..
jaaa zeiden ze dat is dus horizontale specialisatie naar product… Precies zei ik… “jullie begrijpen het volledig!
En ik dacht dat wordt bij die
volgende groep een ‘eitje’! De groep vertrok met voornamelijk positieve
feedback omdat het toch minder saai bleek dan verwacht.
Heel even dacht ik voor het eerst een les op ‘routine’ te
gaan geven (ik zit net 4 weken in het onderwijs en elke les is nog een soort
‘spreekbeurt van mijn leven’, en dat vind ik overigens juist de uitdaging om te
houden). Maar nu besloot ik het net zo aanpakken. De gebruikelijke eerste
slides met terugblik, leerdoelen en een inleiding op de theorie verliepen
soepel. Ik keek uit naar de start ven de vliegtuigfabriek met deze klas (1F). De
vijf medewerkers waren zo gerekruteerd en zetten zich aan hun Meccano romp,
staart of vleugel. Dat deden ze met zo veel enthousiasme dat ik de rest van de
groep niet een toelichting kon geven op wat vooraan (in de ‘fabriek’) gebeurde.
Eenmaal wat rustiger greep ik even terug op wat er was gebeurd in de
productie… Een aantal studenten stelde
vragen over de theorie, maar de rij helemaal achteraan was luidruchtig in
protest. “Deze les sloeg nergens op”, “of er niet normaal les kon worden
gegeven”. Er was nu duidelijk een 2-deling in de groep: een groep die verder
wilde en een groep (helemaal achterin) die duidelijk ‘klaar’ waren met deze
lesvorm en ook wel les op dit tijdstip ;)
Ik was even uit het veld geslagen… met name door de wijze
waarop de feedback het lokaal werd in geslingerd. Maar ook door de 2-deling…
wat moest ik nou? Nog voordat ik in gesprek kon gaan met de rij achterin grepen
de pro’s al in… “het is wel leuk en zinvol als je maar mee doet” zeiden ze. Tja
dat vond ik ook maar dat was op dit moment niet helemaal het geval. Ik besloot
de fabriek te ontmantelen, maar niet voordat ik de essentie van het verdelen
van arbeid in de fabriek nog even liet herhalen door de chef van de fabriek.
Was het mislukt? Nee geenzins, het was voor alle betrokkenen
inclusief mijzelf heel leerzaam. Moet ik niet meer experimenteren met de
lesvorm? Ja zeker wel… maar dan wel goed overdacht voor wie dit leuk en leerzaam
is, op welk moment en hoe de klasopstelling beter benut kan worden.
Een week later…. Ongevraagd feedback op een les met louter
slides (na een activerende opening)… “juf, dit was echt een goede les, hier heb
ik heel veel van geleerd! Jammer alleen dat een aantal nu niet is gekomen, na
die slechte les van vorige week…”…