maandag 27 oktober 2014

Een vliegtuigfabriek als onderdeel van activerend onderwijs


Onlangs had ik een in mijn ogen heel gaaf lesonderdeel bedacht bij een behoorlijk saai en complex onderwerp als ‘arbeidsverdeling’. Twee klassen met propedeuse studenten (net 4 weken aan de studie) van de academie HRM waren mijn doelgroep. Ik had zelf hoge verwachtingen van hoe het onderwerp arbeidsverdeling ineens heel ‘makkelijk’ werd door het ‘spelen’ met Meccano vliegtuigjes. Maar hoe het er precies uit zou gaan zien… was even afwachten.
 

Groep 1A had duidelijk zin in wat meer levendigheid nadat de eerste slides met ‘verticale en horizontale arbeidsverdeling’ op hen werden afgevuurd. Vijf studenten speelden 5 productiemedewerkers en allemaal maakten ze een onderdeel van het vliegtuig (romp, staart en vleugels)… een duidelijk voorbeeld van horizontale differentiatie… dat begrepen ze pffff. Toen was het handig als een ‘baasje’ het werk ging aansturen.. dat was een voorbeeld van verticale arbeidsverdeling… So far so good! Ze vonden het leuk èn ze begrepen het. Het assortiment werd uitgebreid met scooters en quads en dus kwamen er meer medewerkers en verdeelden we het werk over de verschillende producten.. jaaa zeiden ze dat is dus horizontale specialisatie naar product… Precies zei ik… “jullie begrijpen het volledig! En ik dacht dat wordt bij die volgende groep een ‘eitje’! De groep vertrok met voornamelijk positieve feedback omdat het toch minder saai bleek dan verwacht.

Heel even dacht ik voor het eerst een les op ‘routine’ te gaan geven (ik zit net 4 weken in het onderwijs en elke les is nog een soort ‘spreekbeurt van mijn leven’, en dat vind ik overigens juist de uitdaging om te houden). Maar nu besloot ik het net zo aanpakken. De gebruikelijke eerste slides met terugblik, leerdoelen en een inleiding op de theorie verliepen soepel. Ik keek uit naar de start ven de vliegtuigfabriek met deze klas (1F). De vijf medewerkers waren zo gerekruteerd en zetten zich aan hun Meccano romp, staart of vleugel. Dat deden ze met zo veel enthousiasme dat ik de rest van de groep niet een toelichting kon geven op wat vooraan (in de ‘fabriek’) gebeurde. Eenmaal wat rustiger greep ik even terug op wat er was gebeurd in de productie…  Een aantal studenten stelde vragen over de theorie, maar de rij helemaal achteraan was luidruchtig in protest. “Deze les sloeg nergens op”, “of er niet normaal les kon worden gegeven”. Er was nu duidelijk een 2-deling in de groep: een groep die verder wilde en een groep (helemaal achterin) die duidelijk ‘klaar’ waren met deze lesvorm en ook wel les op dit tijdstip ;)

Ik was even uit het veld geslagen… met name door de wijze waarop de feedback het lokaal werd in geslingerd. Maar ook door de 2-deling… wat moest ik nou? Nog voordat ik in gesprek kon gaan met de rij achterin grepen de pro’s al in… “het is wel leuk en zinvol als je maar mee doet” zeiden ze. Tja dat vond ik ook maar dat was op dit moment niet helemaal het geval. Ik besloot de fabriek te ontmantelen, maar niet voordat ik de essentie van het verdelen van arbeid in de fabriek nog even liet herhalen door de chef van de fabriek.

Was het mislukt? Nee geenzins, het was voor alle betrokkenen inclusief mijzelf heel leerzaam. Moet ik niet meer experimenteren met de lesvorm? Ja zeker wel… maar dan wel goed overdacht voor wie dit leuk en leerzaam is, op welk moment en hoe de klasopstelling beter benut kan worden.

Een week later…. Ongevraagd feedback op een les met louter slides (na een activerende opening)… “juf, dit was echt een goede les, hier heb ik heel veel van geleerd! Jammer alleen dat een aantal nu niet is gekomen, na die slechte les van vorige week…”…

zaterdag 25 oktober 2014

Prikkelen… en dan? Activeren vraagt om een actieve houding

Prikkelen… en dan?

Activeren vraagt om een actieve houding

Bij activerende opening is het het idee dat je de aandacht van de studenten trekt. Dat kun je doen door een citaat, filmpje, verhaal of wat dan ook. Uitgangspunt is dat het de aandacht trekt en de studenten verleid worden om over het onderwerp van de dag na te denken en te discussieren. Gevolg: studenten zijn inhoudelijk gefocust op de les en hebben een actieve houding aangenomen. Tot zover de theorie. Want prikkelen is zeker belangrijk… Erna daadwerkelijk richting geven aan de discussie en een logische brug maken naar de stof is minstens zo belangrijk. En dat vraagt meer voorbereiding dan gedacht. Dat laatste is misschien wel een nog belangrijkere les voor in ieder geval mijzelf als docent.

De werkvorm

Als prikkelende opening maakte ik gebruik van een Loesje. Met als tekst: Bureaucratie, wat zullen ze daar lang over vergaderd hebben. Veel mensen hebben een (negatieve) associatie bij het woord bureaucratie. Een van die associaties is al op de poster weergegeven: in een bureaucratie wordt veel vergaderd… In de activerende opening heb ik mijn medestudenten gevraagd naar hun associaties bij het woord ‘bureaucratie’.


Bureaucratie… de theorie…

Ondanks de negatieve associaties die veel mensen in het dagelijks taalgebruik hebben met een bureaucratie, heeft binnen het openbaar bestuur de term bureaucratie wel degelijk een specifieke waarde. Voor een overheid is het bijvoorbeeld belangrijk om niet willekeurig te werken, betrouwbaar te zijn, voorspelbaar te zijn etc. Ofwel: een overheid moet zich houden aan de beginselen van het behoorlijk bestuur. 

Daarvoor is het nodig een overheidsorganisatie op een bepaalde manier vorm te geven, die we ook wel bureaucratie noemen. Voor een bestuurskundestudent is het belangrijk om te beseffen dat de overheid op een bepaalde wijze georganiseerd is met een duidelijke reden. Tegelijkertijd moeten zij die negatieve associaties te kennen. Immers die associaties hebben ergens hun oorsprong: de overheid wil wel eens door die in de praktijk wat overgeorganiseerd zijn wat voor de buitenwacht kan voelen als proceduregericht, inflexibel en traag.

De praktijk van de activerende opening

Tsja… Een discussie over associaties bij het woord bureaucratie is één. Maar waar leidt die discussie toe, hoe krijg je voldoende verdieping en wat is eigenlijk het moment waarop de essentie van de discussie en focus van de les duidelijk (gemaakt) moet worden? Dat zijn vragen die een docent zichzelf moet stellen in de voorbereiding.

Vooral wanneer je boven de stof staat, kun je verwachten welke richting een discussie ongeveer op zal gaan. In mijn geval kon dat grofweg twee kanten op gaan: negatieve associaties of positieve. Daarop is het mogelijk om verdiepende vragen te stellen: bijvoorbeeld of mensen ergens eigen voorbeelden bij hebben.

Hoewel mijn persoonlijke mening er niet toe doet tav de mate van bureaucratie bij overheidsorganisaties, vind ik als docent organisatiekunde wel dat studenten beide kanten moeten zien. In de discussie probeerde ik dat teveel te sturen, terwijl ik dat beter aan de eigen voorbeelden had kunnen koppelen. Ook daarbij had een betere voorbereiding geholpen.

Tot slot de relatie met de Loesje als zodanig. Die had ik scherper kunnen maken. Over het tweede deel (vergaderen), hebben we eigenlijk niet gesproken. De Loesje boet daarmee dus in kracht in.

Prikkelen… en dan


Resumé kan ik stellen dat een goede voorbereiding essentieel is om rendement uit de activerende opening te halen. De vragen die ik eerder geformuleerd heb zijn essentieel om voor jezelf te beantwoorden. Pas dan zal een activerende opening daadwerkelijk tot focus op de inhoud en een actieve werkhouding leiden. Prikkelen is namelijk goed, maar als voor de toehoorder de essentie niet helder is, dan zullen mensen juist afhaken.

maandag 13 oktober 2014

Activeer het puberbrein! Laat hem winnen!


Toets 4: Blog
Activeer het puberbrein! Laat hem winnen!
Enthousiasme en intrinsieke motivatie zijn veelal ver te zoeken tijdens de lessen aan onze puberende, eerstejaars HBO-studenten. Bij binnenkomst in de klas stuit je al snel op een jungle van ronddwarrelende hormonen. Emotie voert in deze chaos van jonge persoonlijkheden vaak de boventoon.
Tja, daar sta je dan.. Goed voorbereid met je drie kilo ratio, probeer je de emotie van het jonge publiek te temperen. Vol enthousiasme open je de eerste sheet en probeer je vol goede moed een belangrijke theorie aan te snijden. Al snel ontdek je dat je vergeten bent om de puberbreinen eerst even te activeren.

Een activerende openingsquiz
De hersenen van een adolescent zijn zoals wellicht bekend niet ingesteld op ‘overleven op de lange termijn’. Vaak ontbreekt hen ook enige rust, een helicopterview en een strakke agenda. Wat soms wel werkt om bijvoorbeeld de aandacht te trekken, zijn simpele beloningen op korte termijn. Begin elke les met een zeer korte quiz van twee meerkeuzevragen. Deze meerkeuzevragen hebben betrekking op de lesstof van een eerder college. Je bent er ongeveer een minuut per vraag mee kwijt.

 
Je zult merken dat de aandacht vaak meteen aanwezig is. Immers, de intrinsieke motivatie is dan vaak ver te zoeken, de extrinsieke motivatie van onze studenten niet. Het puberbrein zal zich namelijk gaan afvragen of de voorgeschotelde quiz wellicht een voorbode is van dat ene extrinsieke doel van de komende tijd (het naderend tentamen).
Extra rendement door herhaling
In mijn lessen zie ik vaak dat bij het gebruik van een quiz er lichtjes gaan branden bij de studenten. Hebben we dit al eerder gehad? Had ik dit eigenlijk kunnen weten? Dit moet ik zeker onthouden! Mijn buurman weet meer dan ik! Een kenmerk van het puberbrein is ook dat het snakt naar voorbeelden en rolmodellen. Een quizvraag dat lijkt op een mogelijke tentamenvraag of met kennis die nodig is voor het tentamen, is natuurlijk een ideaal voorbeeld voor de hersenen. In de praktijk blijkt ook een ander kenmerk van het puberbrein te kloppen. Ze hebben vaak weinig impulscontrole over hun eigen gedrag. Er wordt bij het beantwoorden van de quizvragen vaak door elkaar geroepen: “B! B! B! nee, A! A! C! toch, B!” maar dan is mijn doel al bereikt:
Ik heb puberbreinen geactiveerd!

Mijn inziens werkt het gebruik van een quiz goed om studenten te activeren bij het begin van de les. De overgang van mobieltjes, leuke spelletjes en interessante nieuwtjes naar een moeilijke theorie is vaak heel groot. Ik beloon ze graag door ze iets te laten winnen, namelijk het gevoel van het goede antwoord.
Voorstel is dat u tijdens de eerst volgende les een zeer korte quiz gebruikt om uw les te openen. Gebruik twee korte quizvragen met vier antwoordmogelijkheden. Mocht deze activerende opening bij u compleet mislukken, beschouw dan dit blogbericht als niet geschreven.
Veel succes!

 
P.s. Hoewel dit blogbericht misschien wat negatief overkomt, het lesgeven aan deze doelgroep is het mooiste vak wat er maar bestaat.

 

 

 

 

 

 

zondag 12 oktober 2014

Tekenen met ICT-ers

Ja, dat kan! 

De bezinner in mij vroeg het zich af... Kun je ICT-ers laten tekenen als ijsbreker? De gemiddelde ICT-er heeft waarschijnlijk niet eens een pen bij zich, laat staan dat hij/zij de moeite wil nemen om te tekenen. 
Er zijn natuurlijk ook andere mogelijkheden, maar om mijn punt te maken wilde ik het toch echt proberen. En dus nam ik een stapel A4-tjes mee naar de klas, in de hoop dat mijn activerende opening zou gaan lukken... 


De werkvorm

Vol goede moed vroeg ik de studenten om in een paar minuten een inlogscherm te tekenen (ik gaf hierbij geen voorbeelden). Daarna zou ik vragen om eens bij elkaar te kijken en de volgende vraag te beantwoorden: "Wat valt je op?". 

Dit heb ik bij 2 SO (Software Ontwikkeling) klassen en 1 BI (Bedrijfskundige Informatica) klas gedaan. Waar ik voor vreesde, werd werkelijkheid: een aantal studenten begon te zuchten en nog een aantal anderen riepen dat ze geen pen bij zich hadden. Toch losten de problemen zich als vanzelf op. Ik spoorde ze aan en er werden al snel pennen uitgeleend en iedereen ging aan de slag! 

Na een aantal minuten vroeg ik wat ze opviel als ze bij hun buren keken. Meteen gingen ze overleggen met elkaar en er werden dingen geroepen als: "Hij heeft wel een vinkje om ingelogd te blijven en ik niet". Toch al snel kwamen ze er achter dat ze allemaal ongeveer hetzelfde getekend hadden. 

Vooral de les van vrijdagmiddag werd daarna erg leuk en interactief vervolgd. 

De theorie

Dit was de eerste les van het vak "Interaction Designing Principles" voor tweedejaars. Ik zou tijdens deze les uitleggen wat een interface is en waarom het belangrijk is dat deze aansluit bij de gebruiker. Daarvóór wilde ik eerst duidelijk hebben waar het vak níét over ging en wat we wél zouden gaan doen: 

  • We gaan NIET kijken hoe de interface werkt (niet programmeren)
  • We gaan NIET letten op uiterlijk 
  • We gaan WEL kijken naar de interactie met de interface
  • We gaan WEL kijken naar het bereiken van doelen m.b.v. de interface

De student zou beseffen dat interfaces bepaalde patronen/regels hebben en dat ze deze lessen niet zouden gaan programmeren of mooie interfaces zouden designen. Dit vak is namelijk meer psychologie dan IT. 
Omdat het vak dus niet past tussen de vakken die ze gewend zijn, was het een hele goede keus om ze als activerende opening te laten tekenen.

De praktijk

Mijn tips voor tekenen als activerende opening: 

  • Tijdens deze activiteit moet je niet bang zijn om eens de touwtjes volledig uit handen te geven en afstand te nemen. Begeleid de groep, maar laat hen het werk doen. Wanneer je een goede activerende opening hebt bedacht, komen de studenten er samen echt wel uit. 
  • Bereid de activiteit goed voor. Wat wil je dat ze tekenen en waarom?
    Ik gaf de studenten niks cadeau, omdat ik de studenten wilde laten beseffen dat ze uit zichzelf bijna hetzelfde hebben getekend. 
  • Neem papier en pennen/potloden/stiften voor de studenten mee. Tegenwoordig gebruiken de studenten allemaal laptops en denken geen papier en pen meer nodig te hebben. 

Tot slot...

Opgelucht haalde ik adem. Het is dus wél mogelijk om mijn studenten te laten tekenen om een punt te maken. Wat ik dus ook mee wil geven is dat het niet verkeerd is om eens wat nieuws te proberen bij de studenten. Haal ze eens uit hun comfort zone en je zult zien dat dit leuke resultaten oplevert.