dinsdag 28 januari 2014

Van moordwapen tot Donald Duck


Pieter Storms, inbraak en bierdopjes openen. Deze woorden lijken niets gemeen te hebben. Toch worden ze in samenhang genoemd na het zien van één afbeelding tijdens een bijeenkomst van de Leergang Activerend Opleiden. 

De werkvorm
‘Waar denk je aan als je het voorwerp op dit plaatje ziet?’ Met deze simpele vraag start ik mijn activerende opening.

Aarzelend komen de eerste antwoorden. ‘Volgens mij gebruiken ze het in de bouw om te slopen’, roept de één. De ander vult aan: ‘Ja om te slopen, maar ook om bierdopjes mee te openen.’ Ondertussen hoor ik ook ‘moordwapen’ en ‘Pieter Storms’. Ik schrijf snel mee op steekwoordniveau. Nu wordt pas ‘inbraak’ geroepen. In de voorbereiding was dit mijn eerste associatie, dus ik had dit woord eigenlijk eerder verwacht. Aanvullend op het woord inbraak klinkt: ‘ik moet ook wel een beetje denken aan de zware jongens van Donald Duck’. Het is bijna niet bij te houden om alles op te schrijven. Toch is dat belangrijk; elke inbreng moet gehoord en gewaardeerd worden.  

De theorie
Het doel van deze activerende opening is om studenten (in dit geval docenten van Avans Hogeschool) na te laten denken over invalshoeken voor een achtergrondverhaal. Ieder artikel heeft een invalshoek. Zo gaat je verhaal niet over de Olympische Spelen, maar bijvoorbeeld over de homorechten tijdens de Spelen of de fraude bij het bouwen van Olympische stadions. Je zou kunnen zeggen dat de invalshoek de onderzoeksvraag van je artikel is.

Bij elk onderwerp kun je meerdere invalshoeken bedenken. Zo toonde Rob van Vuure (creatief directeur Sanoma Magazines) aan dat je zelfs over asperges telkens weer iets anders kunt schrijven. Hij kwam tot 98 invalshoeken: een aspergelunch, een historisch verhaal over asperges, het aspergedieet, asperges zonder ei, asperges uit de oven, vijf bekende Nederlanders en hun aspergerecept…


De praktijk
Voor studenten van de Academie voor Technologie voor Gezondheid en Milieu kies ik geen breekijzer of asperge, maar een ander langwerpig voorwerp: een reageerbuisje. Aan een select groepje studenten geef ik de training Journalistiek schrijven. De studenten zijn iets aarzelender dan de docenten, maar komen op de proppen met: lab, vloeistof, reactie, drugs, ontploffing, glas, petrischaaltje.

Met deze input zou je een verhaal kunnen schrijven over veiligheid in het lab (gaat het wel eens mis?) of over andere productiemethoden voor een reageerbuisje (waarom is een reageerbuisje van glas gemaakt?). Je kunt zelfs een verhaal schrijven over het succes van de tv-serie ‘Breaking Bad’, waarin een scheikundeleraar de drug crystal meth produceert…  
 
Onverwacht
Het voorwerp moet aansluiten bij de belevingswereld van de doelgroep. Bovendien is het belangrijk om alles op te schrijven. Maar het leukste is dat er dingen geroepen worden die je van tevoren zelf niet kunt bedenken. Dat is de kracht van het gezamenlijke brainstormproces. Want wie verwacht nu het stripfiguur Donald Duck bij een breekijzer? Terwijl dit toch een prachtige invalshoek voor een achtergrondverhaal (met illustraties!) op zou kunnen leveren; wordt het breekijzer nog gebruikt door ‘echte’ dieven of alleen nog door de zware jongens in de Donald Duck?

Inge Duine

Avans Hogeschool Breda

maandag 20 januari 2014

Creativiteit stroomt door beperkingen

 
 
Een discussiewerkvorm met behulp van Spencer Kagan

 

Vind je dat ook zo lastig, een goede discussie voeren in de groep? Want hoe zorg je nou dat niet steeds dezelfde mensen aan het woord zijn? En hoe weet je nu zeker dat iedereen over het onderwerp heeft nagedacht?

In de leergang Activerend Opleiden moesten wij een discussiewerkvorm laten zien. Hierbij wilde ik graag gebruik maken van iets wat ik een tijd geleden heb gehoord op een studiedag van de Amerikaanse onderwijskundige Spencer Kagan, namelijk creativiteit stroomt door beperkingen zoals een rivier kan stromen door zijn oevers.
 

 
 

De werkvorm

 
We zijn gestart met het bekijken van een filmpje op Youtube, waarbij een groep vrouwen zich in het zweet fietst om een neonverlichte man te laten strippen.
(Wat motiveert jou?).
 
Dit filmpje vormt de opstap naar een korte uitleg van de begrippen intrinsieke en extrinsieke motivatie, waarna de volgende stelling werd geprojecteerd:
 
 
INTRINSIEKE MOTIVATIE IS NOODZAKELIJK OM TE LEREN
 


 De deelnemers werden verdeeld in twee groepen van drie. Eerst krijgt iedereen 30 seconden om zichzelf een mening te vormen over deze stelling. Dan krijgt ieder individu in het groepje 30 seconden om ononderbroken zijn mening te geven. Als iedereen geweest is, krijgt het groepje 1 minuut om een gezamenlijk standpunt te formuleren richting het andere groepje. Deze standpunten worden in twee keer 30 seconden uitgewisseld. Tenslotte krijgt iedereen individueel 30 seconden tijd om te bedenken of je hierdoor je mening hebt herzien.
 
De theorie
 
Bij deze werkvorm maak ik gebruik van het gedachtegoed van Spencer Kagan, maar natuurlijk ook van theorieën over motivatie. Spencer Kagan zegt: door te beperken in tijd komen ideeën snel naar boven. Geef je mensen teveel tijd, dan gaan ze zichzelf herhalen. Voorwaarde is wel dat men ononderbroken kan vertellen.
Voor de inhoud van de stelling is kennis over het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie van belang. Intrinsieke motivatie is de behoefte vanuit jezelf om te leren, omdat je die bepaalde kennis graag wilt hebben of omdat die kennis jou helpt een doel te bereiken. Extrinsieke motivatie wordt gestuurd door factoren van buitenaf. Je leert voor een beloning, geld, status, macht of het vermijden van negatieve gevoelens.
 
De praktijk
 
Zorg bij het uitvoeren van deze werkvorm voor een hoorbare timer, zodat de groep ook weet dat het tijd is. Stop ook daadwerkelijk als het tijd is en laat mensen niet nog een tijdje doorpraten. Dan verliest de werkvorm zijn kracht. En, tenslotte, vergeet de stap niet waarin men terugkijkt naar de eigen mening. Dat maakt de werkvorm en de meningsvorming helemaal af.
 
Ondanks dat het voelt als een tegennatuurlijke vorm van discussiëren, biedt deze werkvorm een hoop voordelen, is mijn ervaring na twee keer uitvoeren. Door de bedenktijd vooraf moet iedereen zich een mening vormen. Omdat mensen elkaar niet mogen onderbreken, krijgt iedereen spreektijd. En door de stappen van individu naar groepje en weer terug naar jezelf, kun je je eigen mening aanscherpen en polijsten.

zondag 19 januari 2014

Dobbelen in het klaslokaal, een goed idee!

Als docent wil je met enige regelmaat bij je studenten controleren of de stof van de vorige les is blijven hangen. Is een dobbelspelletje hier een geschikte werkvorm voor?

Quiz als werkvorm
Om een les afwisselend en interessant te maken én te houden is het van belang variatie in werkvormen aan te brengen. We hebben allemaal wel eens in een collegezaal gezeten waar een saai stuk theorie van meer dan een uur werd afgestoken. Wat is er van de inhoud blijven hangen? Waarschijnlijk minder dan gewenst.

Dobbelen

Een van de werkvormen die tijdens de leergang 'activerend opleiden' aan de orde komt is de 'spelvorm'. Tijdens de vierde lesdag mochten de deelnemers aan de cursus een zelfgekozen spelvorm tot uiting brengen. Mijn keuze was gevallen op een 'dobbelspel'. Met behulp van deze werkvorm wilde ik toetsen of de informatie van mijn vorige les was blijven hangen bij mijn collega's.

Regels
Het spel begint met het indelen van de cursisten in twee teams, team A en team B. Ik fungeer zelf als quizmaster en geef de teams om beurten een open vraag. Team A krijgt de eerste vraag, mag kort overleggen en moet vervolgens een antwoord produceren. Bij het juiste antwoord mag het team een dobbelsteen werpen. Het aantal gegooide ogen bepaalt het aantal gescoorde punten. Wordt de vraag niet of fout beantwoord, dan krijgt team B de kans om de vraag goed te beantwoorden. En ook zij mogen werpen na het geven van het juiste antwoord. Hiermee is één ronde gepeeld en gaat de tweede vraag naar team B.

Om beurten krijgt elk team een vraag totdat er vijf minuten is volgespeeld. Is er bij het verstrijken van de vijf minuten al een vraag gesteld, dan wordt deze ronde nog afgemaakt. Het team met de meeste punten is uiteraard de winnaar.

Praktijk
Het spel werd na afloop kort geëvalueerd. Hierbij werd al snel geconcludeerd dat deze werkvorm prima geschikt is voor het doel. De spelvorm bevat een aantal leuke competitie- en samenwerkingselementen en je zag ook dat iedereen goed mee deed. Bovendien werkt het feit dat je met wat dobbelgeluk zelfs als het mindere team kunt winnen erg stimulerend. Het spel bleef dan ook spannend tot de laatste worp. Het werd voor mij als quizmaster - lees docent - ook duidelijk waar de hiaten in de kennis zaten. Waar ik echter geen rekening mee had gehouden was het duidelijk aangeven van de maximum denktijd. Dit zou bijvoorbeeld met een zandloper visueel gemaakt kunnen worden op een smartboard. Hoe dit logistiek werkt in de praktijk - je moet dan als quizmaster zowel de timer starten en stoppen, de vragen stellen en de punten bijhouden - heb ik niet kunnen testen.

Tot slot
Is de spelvorm 'dobbelen' als werkvorm geschikt om de kennis van je studenten te toetsen? Deze vraag kan ik volmondig met ja beantwoorden. Met de opgedane ervaring ga ik deze werkvorm dan ook zeker nog vaker in de praktijk brengen.

Fritschal Terheijden

woensdag 15 januari 2014

Ren je rot in je klaslokaal

Het herbeleven van een TV spel op school

Tijdens een lesdag van de Leergang Activerend Opleiden hebben we geoefend met verschillende spelvormen die je in de lessen kan gebruiken. Elke cursist kreeg hierbij 5 minuten de tijd om een quiz te leiden waarbij de overige cursisten en docente als deelnemers fungeerden. Uit nostalgische overwegingen heb ik gekozen voor de Ren Je Rot TV quiz.  In deze blogpost vertel ik over de door mij gekozen quizvorm voor die dag en geef ik tips voor docenten die deze spelvorm ook tijdens de lessen willen gebruiken.

De werkvorm

De Ren je rot quiz is een quiz die afgeleid is van het TV Spel Ren je rot dat bekend is geworden door Martin Brozius (1941-2009). Dit TV Spel is afgeleid van het Amerikaanse Runaround en werd in Nederland tussen 1973 en 1983 uitgezonden door de TROS.



De quiz bestaat uit gesloten quizvragen met uitsluitend drie antwoordmogelijkheden: A, B en C. In de klas worden ter voorbereiding dan ook drie plekken uitgekozen voor deze antwoordmogelijkheden. De docent presenteert de quizvragen op een beamer of smartboard en na elke vraag lopen de deelnemers naar de plek van hun gekozen antwoord. Als iedereen een plek heeft uitgekozen wordt het goede antwoord door de docent bekend gemaakt. De deelnemers die de vraag goed beantwoorden krijgen 1 punt. De deelnemer die aan het einde van het spel de meeste punten heeft verzameld is de winnaar van de quiz.

De Theorie

De quiz is een televisiespel en maakt onderdeel uit van de werkvorm: spelvormen. Een belangrijk kenmerk hiervan is dat er een competitie element in zit en er een vaste spelstructuur gehanteerd wordt. Een dergelijke quiz is uitermate geschikt om op een speelse en actieve manier voorkennis te inventariseren of om bijvoorbeeld theorie te toetsen.

De Praktijk

Hoewel is de quiz eenvoudig van opzet is is het toch van belang de quiz goed voor te bereiden. De Quizvragen moeten aanspreken, uitdagend zijn en aansluiten bij het kennisniveau en belevingswereld van de deelnemers. De uitvoering in de klas verdient ook enige aandacht.

Zorg voor voldoende ruimte voor de antwoordvakken in de klas, deze moeten uit elkaar liggen en het is het mooiste als deze ook nog voorzien worden van een duidelijke markering: A, B en C. Je zou deze letters bijvoorbeeld op drie A3 vellen kunnen schrijven en deze tegen een muur kunnen plakken.

Je kan PowerPoint gebruiken om de quizvragen te presenteren. Gebruik een slide per vraag en maak per vraag een kopie waarop het goede antwoord met een groene kleur gemarkeerd wordt. Als docent kan je dan tijdens het spelen van de quiz gewoon van slide naar slide springen.

Het is het makkelijkste als de deelnemers zelf hun score bijhouden. In de TV quiz gebeurde dit door blauwe ballen in een buis te stoppen. Dit is lastig na te doen, maar je zou dit bijvoorbeeld kunnen vervangen door LEGO blokjes. Iedere deelnemer die een goed antwoord geeft mag dan een LEGO blokje uit een doos met blokjes pakken. De deelnemer die aan het einde van het spel de meeste blokjes bezit heeft dan gewonnen.

Ten slotte

Het gebruiken van een de Ren je rot quiz in de les kost even wat voorbereiding maar het resultaat is een heerlijke actieve werkvorm met competitie element. Ik vind het in elk geval een leuke manier om het standaard patroon van lessen te onderbreken en studenten te verrassen met een leuke en alternatieve werkvorm

vrijdag 10 januari 2014

Alles uit de kast

Met een jeans alleen kom je er niet!


Een activerende opening van een college is best moeilijk. Je bent er nog niet door enkel een onderwerpkeuze die studenten aanspreekt. In mijn geval spijkerbroeken. Iedereen draagt toch een spijkerbroek of heeft er thuis een aantal in de kast liggen. Misschien is het juist wel te gewoon. Teveel klittenband, kan dat ook?

De Actieve opening
De paus ziet er objectief belachelijk uit met zijn mijter, maar niemand kijkt meer vreemd op. De paus met een mijter is als een student met een spijkerbroek. Mijn Actieve opening bestond uit een foto van een stel jonge mensen in spijkerbroek.
Mijn eerste vraag aan de studenten was “Wat zie je?”. Doel was om een discussie te starten over hoe zo'n spijkerbroek wordt gemaakt, door wie en onder welke omstandigheden. De duurzaamheids-gedachte hierachter bleef onaangeroerd. Ik kon er natuurlijk naar vragen maar voor de studenten is deze koppeling een te ver van mijn bedshow.

De Praktijk en de Theorie
Een spijkerbroek koop je om ‘in’ te zijn en vooral om aan te trekken. De spijkerbroek is geen issue en zeker geen onderscheidend artikel meer. Alhoewel.... Ik wilde met mijn activerende opening de studenten laten zien dat spijkerbroeken ook gemaakt kunnen worden van ecologische katoen (zonder bestrijdingsmiddelen), gemaakt door mensen die een normaal loon krijgen (zonder kinderarbeid) en in arbeidsveilige fabrieken/ateliers worden gemaakt (dus zonder instortingsgevaar). Oké, dat wisten ze niet en kwamen hier ook niet snel op.
Mijn activerende opening bestond vooral uit het uitleggen dat dit wèl bestaat en erg belangrijk is. Duuhhhh. De activatie zat vooral bij mij. Ik ratelde verder ‘dat je tegenwoordig geen spijkerbroek hoeft te kopen maar dat je deze beter kunt leasen en hergebruiken’. Tja, hiermee werd ik natuurlijk in de groene idealistische hoek gezet. Maar goed, was de openingsfoto van spijkerbroeken dan niet goed gekozen? Toch wel, maar ik als docent had andere open vragen moeten stellen. "Wie van jullie zou een duurzame spijkerbroek leasen voor 5 euro per maand?" Of als je mag kiezen voor een eerlijke broek die hergebruikt is en niet van jou of een oneerlijke broek die jouw bezit is, wat kies je dan?". Deze manier van vragen stellen is meer uitnodigend en zet studenten directer op de duurzaamheidsgedachte en de keuzes die zij daarbij zelf kunnen maken. Ik denk dat er dan wellicht een discussie was ontstaan? Dat prikkelt meer.


De paus met zijn mijter maakt pas opzien als hij wederom een controversieel geluid laat horen over bijvoorbeeld condooms of sex voor het huwelijk. Activerend onderwijs anno 2014, je moet heel wat uit de kast halen, maar voorlopig nog geen duurzame spijkerbroek.

Januari 2014,
Raymond Pelders
Avans Hogeschool Breda

donderdag 9 januari 2014

Privacy bestaat niet meer, leer er maar mee leven.



Privacy bestaat niet meer, leer er maar mee leven.
Internet is zo open, dat houd jij in je eentje niet meer tegen. Maar kan je er wel wat aan of mee doen? Ik denk van wel. Lees snel verder over de WorkShop Social Me dia.

1.    De privacy van Mieke de Boer

Een introductie met filmpje en een verhaal
Een van de zaken die in de afgelopen jaren drastisch is gewijzigd, is onze privacy. Als je nu wilt weten wie of wat iemand is, dan kijk je op Google. En alles wat je daar vindt, wordt geslikt voor zoete koek.

De kracht van internet is enorm. Kijk maar eens hier: The Power of Internet.

Een van mijn vrienden, een elegante volslanke dame van Surinaamse afkomst heet Mieke de Boer. Haar vader is een Nederlander. Haar moeder is Creoolse. Na haar studie als management assistente en veel jaren ervaring bij een paar grote bedrijven, wilde zij wel eens wat anders. Dus maar eens aan het solliciteren. Haar vriendinnen wezen haar er op dat bij solliciteren hoort dat je jouw "profiel" op internet eens checkt. Want dat doet een HRM-manager van een onderneming ook, als je daar komt solliciteren. Nou, dat was schrikken.

Check het  zelf maar eens hier ...

De eerste reactie van Mieke zullen wij hier weg laten! "En wat kan ik daar dan aan doen?" Dat was uiteraard de tweede reactie. Daar is het nu te laat voor, maar daar kan jij wat aan doen. Het is de vraag of je tegen zo een krachtig medium als "de Playboy", iets kunt doen, maar het is het proberen waard. Wat zou jouw eerste reactie zijn? Denk daar maar eens over na! En hoe sta jij er zelf op? Heb je daar wel eens over nagedacht? Goede vragen aan alle deelnemers: hierdoor ontstaat "awareness".

Aandachtspunten bij deze werkvorm:
  • Zorg voor een goede verbinding met internet voor de lescomputer (laptop) en een goede geluidskwaliteit, want het filmpje is lekker stevig.
  • Zorg voor hulp voor een ieder die last heeft met het verbinden met internet.

2.    Zelf werken aan jouw privacy op internet

Even frontaal voor de groep de theorie van Google verhelderen
Google vindt van alles op basis van ACTIVITEITEN op internet. Google rangschikt deze en als jij iets zoekt, dan zet Google deze rangschikking op het scherm. Dat rangschikken gaat als volgt:

  • Voor iedere actie op jouw website (maken, vernieuwen, aanpassen) krijg je “punten”.
  • Voor iedere doorverwijzing (liefst naar populaire websites) WEDERZIJDS krijg je “punten”.
  • Voor iedere link in een post bij populaire social media sites zoals Facebook en Twitter, maar ook sites die in de toekomst populair gaan worden, zoals Pinterest en Vine krijg je “punten”. 
  • Voor iedere actie van ANDEREN richting jou en jouw website of profiel op een social media site (denk hierbij aan LinkedIn) krijg je “punten”.
  • Voor het schrijven van lemma’s op WikiPedia krijg je “punten”.
Al die punten tezamen maakt dat je door Google wordt gevonden en dan kom je ook op de eerste pagina en als je heel goed je best doet bovenaan, op één. Dat houdt dan in dat je ongeveer 1000 interessante vermeldingen moet hebben op internet PER JAAR.

3.    Wat betekent dat voor jou? Het Vervolg...

Iedereen nu even zelf even aan de slag: lekker aan het Google-en
Google je zelf maar eens en bekijk de resultaten. Waar sta jij en hoe sta je daar… Probeer ook eens je naam bij Google Afbeeldingen. Als je te veel rommel krijgt (bijvoorbeeld bij namen als “Harald Engels” of "Angelique van Grieken”) zet de naam dan letterlijk tussen aanhalingstekens. Hoeveel punten heb jij al “gescoord”? Wat zegt dat over de activiteiten die je zelf wil en kan ondernemen op internet?

Aandachtspunten bij deze werkvorm:
  • zorg voor een goede verbinding met internet en een veilige werkomgeving waarbij alles mag en niets verboden is en iedereen met respect met elkaar omgaat.
  • Personen kunnen soms raar naar voren komen op internet, wees daar alert op.
  • Bied hulp en stel vooral veel gerust en maak nergens een probleem van.

4.    Wat Mieke kan, kan ik ook
  • De kern is: social media zeggen iets over ME en dat mag je niet onderschatten.
  • Social media worden meer en meer gebruikt om zo veel mogelijk van elkaar te weten. Zorg er van voor dat wat men over jou te weten komt, klopt.
  • Van belang is om relevante informatie op internet te zetten, onderhouden, delen en er naar te verwijzen.
  • Ook van belang is dat regelmatig te controleren en daar op te reageren.
  • Zorg dat het er ook allemaal netjes uit ziet en maak daar in geen (spel-, taal- en andere) fouten

5.    En als je nou Mike de Boer heet… wat dan?

Van belang is dat de deelnemers aan de workshop, ruim de gelegenheid krijgen te zien hoe ze er op staan en dat met elkaar delen en dat ze de materie serieus nemen. Want dat doet een HRM manager wel, als hij/zij jou googelt in verband met een sollicitatie.

woensdag 8 januari 2014

Het gebruik van meerdere werkvormen in een activerende opening



Door middel van deze blog wil ik andere docenten inspireren tot het gelijktijdig gebruiken van meerdere werkvormen in een activerende opening. De door mij hierbij opgedane ervaringen tijdens les 2 van de training PDV, zijn onderstaand nader toegelicht.
 

Toelichting gehanteerde werkvormen:
Voor mijn activerende opening heb ik gebruik gemaakt van een stelling in combinatie met een citaat en cartoon. Ik heb hier een positieve ervaring aan overgehouden, waardoor ik deze ervaring graag met anderen wil delen. Bovenstaand is de door mij gepresenteerde sheet opgenomen, waarin de stelling “Gelegenheid en druk maakt de dief” is verwerkt, gecombineerd met een cartoon en citaat om de elementen gelegenheid en druk nader te verduidelijken.

Nadere inhoudelijke toelichting bij activerende opening:
De stelling “Gelegenheid en druk maakt de dief” is van toepassing op het vakgebied administratieve organisatie waarin fraude een essentieel element vormt. Als voorbeeld bij het element gelegenheid is de toeslagenfraude gegeven, waarbij door de Belastingdienst de gelegenheid werd gecreëerd om fraude te plegen, doordat uitkeringen eerst werden uitgekeerd alvorens controle plaatsvond. Om dit element nader te verduidelijken is hierbij een cartoon van Fokke en Sukke hierbij opgenomen. Bij het element druk is als voorbeeld de door Diederik Stapel gepleegde wetenschapsfraude opgenomen. Hierbij is als citaat opgenomen: “Ik heb de druk te scoren, te publiceren, de druk om steeds beter moeten zijn, niet het hoofd geboden”.

Ervaringen in de praktijk:
Direct werd de gehanteerde stelling door de groep opgepakt met een goede discussie ten gevolg. Door de groep werd zelfs en tweede dimensie aan de stelling toegevoegd, namelijk de intrinsieke motivatie om eerlijk en oprecht te handelen. Deze ervaring heb ik als zeer positief ervaren.

Echter heb ik wel hierbij twee aandachtspunten voor mijzelf kunnen constateren. Enerzijds zou ik in het vervolg minder tekstuele toelichting opnemen in de sheet rondom de stelling. Hierdoor zou ik me enkel beperken tot de essentie, namelijk in dit geval de stelling met daarbij de cartoon van Fokke en Sukke en het citaat van de wetenschapper Diederik Stapel. Anderzijds heb ik ervaren dat het lastig kan zijn om, indien een stelling tot de verbeelding spreekt, iedereen aan het woord te laten komen. Hierbij heb ik opgemerkt dat ik daar zelf een aansturende rol in moet hebben.

Afsluitend wil ik nogmaals benadrukken dat ik een positieve ervaring heb opgedaan met het combineren van meerdere werkvormen in een activerende opening. Ik ga dit in ieder geval zelf in het vervolg frequenter in mijn lessen toepassen. Hopelijk vormt dit gegeven voorbeeld inspiratie voor andere collega-docenten.


Zet mensen in de schoenen van een ander


Zet mensen in de schoenen van een ander
Hoe haal je mensen uit hun bekende kader?

Mensen zijn van nature geneigd om binnen hun bekende kader te blijven denken. Soms is het dan ook goed om mensen uit dit kader te halen en 'in het kader van een ander te stoppen'. Dit heb ik proberen te doen met mijn discussievorm.

De werkvorm

We werden gevraagd om een stelling voor te bereiden en daarbij een discussievorm uit te kiezen en in de praktijk te brengen. De discussievorm die ik heb gekozen is niet direct voor de hand liggend, het is meer een debat vorm dan een discussievorm, ik was dan ook even bang dat ik een verkeerde keuze had gemaakt. Na een kort overleg met Lia, heb ik toch besloten deze discussie- debatvorm uit te proberen.

 
Ik heb de deelnemers in twee groepen verdeeld en daarbij gezegd welke groep er voor de stelling is en tegen de stelling. Een aantal deelnemers werd zo 'gedwongen' om het standpunt in te nemen waar ze het totaal niet mee eens waren en zo dus argumenten te bedenken binnen 'het kader' van een ander.

 
De theorie

De stelling die ik gekozen heb hoort bij het vak Bedrijfseconomie 2 dat ik het volgende blok aan de tweedejaars leerlingen van TBK ga geven. Een van de lessen zal gaan over het beoordelen van investeringsprojecten op basis van cashflow en op basis van rentabiliteit. De stelling die ik daarbij gekozen heb is: 'Dit is hét moment voor bedrijven om te investeren'.

 
De praktijk

In dit geval waren er 9 deelnemers aan het debat. Ik heb deze deelnemers in een groep van vier en een groep van vijf verdeeld. De groep van vijf was tegen de stelling, de groep van vier was voor de stelling.

 
Om te beginnen kregen de groepen één minuut om samen te overleggen over argumenten die ze konden gebruiken in het debat. Zodra deze minuut voorbij was, kregen de voorstanders één minuut om hun standpunt duidelijk te maken, zonder tussenkomen van de tegenstanders, daarna kregen de tegenstanders ook één minuut. Tot slot mochten ze nu beginnen met de discussie.

 
Het eerste wat ik merkte was dat het niet maken van een dia, niet de goede beslissing was geweest. De stelling moest een paar keer herhaald worden, ik wilde de stelling nog op het bord gaan schrijven, maar het bord werkte helaas ook niet helemaal mee. De vorm werd door de groep goed ontvangen. Er kwam ook echt een discussie op gang tussen de twee groepen. Het werd een soort ‘ping-pong’.

 
Ook de minuut die vooraf werd gegeven om te overleggen binnen de groep werd als positief ervaren. Ik vond het wel lastig om deze discussie in vijf minuten te doen, voor deze vorm is dat net te kort. Voordat je goed en wel op gang bent met de daadwerkelijke discussie is de tijd voorbij.

Tot slot

Ik vind het een aanrader om een keer te proberen. Het is goed om mensen uit hun bekende kader te halen en bepaalde zaken ook eens van een andere kant te laten bekijken. Het is mij goed bevallen. Gaat u het ook eens proberen?

dinsdag 7 januari 2014

Een film trekt de aandacht

Een film trekt de aandacht
en ondersteunt je boodschap!

Inleiding
Sinds 2 jaar geef ik trainingen over integriteit. Maar waarom eigenlijk vroeg ik me laatst af. Aan de term integriteit zit een negatieve klank en door alles wat we in de kranten lezen wordt dat elke keer maar weer bevestigd. En kijk hoe het afloopt met de klokkenluiders; mensen die proberen op de juiste manier invulling te geven aan het begrip integriteit. Hun leven gaat op z’n kop en gaat ten koste van alles wat ze tot dan toe hadden.

Activerende opening
Met het bovenstaande in mijn achterhoofd moest ik een activerende opening bedenken voor de eerst volgende training. Om te zorgen dat mijn cursisten meteen weten waar het over gaat, geprikkeld worden en actief meedoen. Nu had ik net een inspirerend congres meegemaakt over integriteit en daar had ik nog wat bruikbaar materiaal aan overgehouden. En gelukkig, Youtube loopt over van de filmpjes over het onderwerp (bekijk bijvoorbeeld eens het filmpje van Jiskefet). Bij het tweede filmpje was het raak. Bij de termen Zuivere koffie en Linke soep kan iedereen wel iets bedenken, de film stelt de juiste vragen en geeft alvast inzicht in woorden die verbonden kunnen worden met het begrip Integriteit. Na deze goede vondst was ik weer iets optimistischer over het bereik van deze training.


Regels versus gedrag
De hele training integriteit heeft als opzet cursisten duidelijk te maken dat integriteit niet alleen gaat over regels die door de organisatie zijn  opgesteld. Nee, het gaat juist over je eigen houding en gedrag. Om integer te kunnen zijn heb je Moed, Maat, Verstandigheid en Rechtvaardigheid nodig. En daar zakt de moed me meteen weer in de schoenen. Hoe kun je nu op een leuke manier deze vreselijke termen aan de man brengen. Bij het woord ‘moed’ heeft iedereen nog wel een associatie. Mijn kinderen denken dan bijvoorbeeld aan Nelson Mandela. Maar wat moet je nu met het begrip ‘maat’. Iedereen weet toch wel dat overal waar ‘te’ voor staat niet goed is?

Praktijk
Terug naar waar we begonnen; de activerende opening. Om cursisten kennis te laten maken met de kern van de stof  bevat de sheet  prikkelende kreten en termen die later in de cursus weer terug zullen komen. Waar de sheet de positieve kant van integriteit probeert te benadrukken, belicht de film meer de negatieve kant. Zo komt in deze opening beide kanten van het begrip integriteit meteen aan de orde.
Sheet en film koppelen beeld en woord aan elkaar zonder in herhaling te vallen. Beide hersenhelften worden geprikkeld. Zowel voor de talige als de beelddenker onder ons bevatten sheet en film voldoende houvast. De film is ook net lang genoeg om er voor te zorgen dat cursisten niet vroegtijdig afhaken.
Aansluitend aan de film kun je cursisten een van de vragen uit de film voorleggen, of ze vragen wat ze hebben gezien en welk gevoel dat bij ze oproept. Door de meningen, gevoelens of antwoorden als kreten op te schrijven op een flap kun je later in de cursus er nog een op terug komen.
Tot slot kun je als trainer je eigen associatie bij de film geven. Het zorgt ervoor dat het onderwerp niet alleen van de cursisten blijft, maar dat je laat zien dat ook jij met dit onderwerp bent verbonden.

Slot
Het voordeel van een film om mee te beginnen is dat cursisten nog heel even achterover kunnen leunen terwijl het onderwerp wordt geïntroduceerd. Dat geeft iedereen de gelegenheid om op een ontspannen wijze van de koffie bij binnenkomst over te schakelen naar het eigenlijke doel van de cursus.  

Het goede begin van de cursus is er, de toon is gezet. En zoals het bekende spreekwoord zegt: Een goed begin is het halve werk.

 1 januari 2014
Daniëlle van den Berg

Het ijs breken - bij wie eigenlijk?


HET IJS BREKEN – BIJ WIE EIGENLIJK?
Het gebruik van foto’s als werkvorm tijdens een activerende opening

Het ijs breken.  Als je daarvan de betekenis opzoekt op internet lees je: “Een gesprek op gang brengen” of “Zorgen dat iedereen zich meer op z’n gemak voelt”.  Tijdens de 2e lesdag van de “Leergang Activerend Opleiden” luidde de opdracht om een activerende opening te verzorgen, gebruik makend van een “ijsbreker”. Zorgen dus dat iedereen zich op z’n gemak voelt.
Makkelijk toch?

Foto’s als werkvorm
Het onderwerp van mijn les was “individuele perceptie”, onderdeel van het vak Gedrag in Organisaties voor 1e-jaars Hbo-studenten. En omdat perceptie bij uitstek een visueel iets is, koos ik voor de “visuele” werkvorm van foto’s…. Er zijn verschillende werkvormen waar je gebruik van kunt maken om het ijs te breken en een les op een activerende manier te openen. IJsbrekers zijn namelijk korte, onverwachte, leerzame activiteiten die de studenten letterlijk of figuurlijk in beweging brengen. Je wilt de aandacht van de studenten trekken en hen focussen op het onderwerp van de les.

Perceptie en Gedrag in Organisaties
Perceptie is een proces waarbij mensen hun zintuiglijke indrukken ordenen en interpreteren, om zin te geven aan hun omgeving. Perceptie is een belangrijk onderwerp bij de bestudering van gedrag in organisaties, omdat menselijk gedrag gebaseerd is op onze waarneming van de werkelijkheid, niet op de werkelijkheid zelf.


Activerend openen 
Zowel bij de keuze van de foto´s als bij de keuze van de begeleidende vragen die je aan de studenten stelt, is het zaak om dit “scherp” te doen. Hoe beter je dat voor elkaar krijgt, hoe meer er “geactiveerd” wordt, hoe meer de studenten “in beweging” komen, betrokken raken, het gesprek op gang komt en men zich “op z’n gemak” gaat voelen . Maar het kwalitatief goed uitvoeren van een activerende opening was allesbehalve gemakkelijk! En hoewel ik best goede feedback kreeg, heb ik geleerd wat er nog beter kan, hoe ik een volgende keer door meer “scherpte” of misschien wel “kracht”, het ijs nog beter kan breken.

Foto’s vinden
Het internet zorgt ervoor dat ontelbare foto’s voorhanden zijn. Via Google Afbeeldingen kun je bijna alles vinden wat denkbaar is. Belangrijke voorwaarde is wel dat je bij de keuze van foto’s voor een lessituatie geen “beschermde” foto’s kiest. De kunst is vervolgens om de goede foto’s te selecteren. En ik nodig jullie, lezers van dit BLOG, graag uit om tips hiervoor met mij (en de andere deelnemers aan de Leergang Activerend Opleiden) te delen.

Tenslotte
Een ijsbreker werkt dus heel goed om te zorgen dat je gehoor zich op z’n gemak voelt. En door zo’n activerende opening gewoon een keer uit te proberen is ook voor mijzelf het ijs gebroken.
Een volgende keer zal het met iets meer ervaring en iets minder “gezonde spanning” vast nog wat makkelijker gaan. Een echte aanrader dus om het gewoon eens te proberen. 
Breek het ijs!


Femke Weitenberg

Stelling: “Het plannen van een softwareproject is niet nodig”

Ondanks een uitvoerige planning vooraf, leveren softwareprojecten vaak niet op wat de opdrachtgever ervan verwacht. Waarom plannen we dan eigenlijk nog?

 

Een prikkelende stelling

De stelling die ik gebruikte was: “Het plannen van een softwareproject is niet nodig”. Voordat ik de stelling presenteerde, had ik groene en rode kaartjes uitgedeeld waarmee men kon aangeven het met de stelling eens (groen) of oneens (rood) te zijn. De twijfelaars mochten ook beide kaartjes opsteken om aan te geven dat men het er deels mee (on)eens was.

 

De theorie

De stelling refereerde aan de “Agile Scrum” aanpak, waarbij meteen met het bouwen van de software wordt begonnen op basis van een eerste verzameling specificaties. Elke paar weken wordt een nieuwe versie van de software gedemonstreerd aan de opdrachtgever en worden de specificaties aangepast aan de hand van het verkregen commentaar. Het staat van te voren dus niet vast hoe de software er precies uit gaat zien, maar de kans dat de software uiteindelijk doet wat de opdrachtgever wil is vele malen groter door de voortdurende terugkoppeling met deze opdrachtgever.

 

De praktijk

Helaas was de stelling minder controversieel dan ik had gedacht en was bijna iedereen van mening dat een software project juist wel van te voren moet worden gespecificeerd en ingepland. Ook na het geven van voorbeelden van mislukte software projecten bij de politie en in de gezondheidszorg (EPD) bleef iedereen bij die mening. Gelukkig was er een persoon die beide kaartjes had opgestoken en was er toch een opening voor een discussie. De uiteindelijke consensus was dat het plannen van een software project met name zinvol is voor reguliere softwareprojecten en minder voor innovatieve softwareprojecten waarbij er van te voren nog een hoop onduidelijkheid is.

 

Ter afsluiting

De stelling was achteraf gezien wat ongelukkig gekozen. Een betere stelling was geweest: “Het van te voren specificeren van een softwareproject geeft de opdrachtgever meer zekerheid dat hij krijgt wat hij wil”. Daar waren de meningen wel degelijk over verdeeld.