dinsdag 30 december 2014

Spelvorm die helpt bij leren veranderen:
"De Wereld der Verandering"

We praten in organisaties veel over wens en noodzaak om te veranderen.
  • Veranderen om bij de tijd te blijven
  • Veranderen om klanten tevreden te houden
  • Veranderen omdat het moet, want het oude werkt niet meer.
  • Veranderen omdat er zo'n mooi lonkend perspectief is aan de horizon
In het onderwijs wordt behalve op scholen ook gewerkt aan nieuwe ontwikkelingen op bovenschools niveau. Als groep van schoolleiders ga je dan samen rond een gezamenlijk veranderonderwerp aan de slag. 
En waar veranderen met je eigen schoolteam al lastig is, valt het helemaal niet mee met je collega-schoolleiders, die je immers maar zo af en toe ziet.

Een spelvorm die je helpt om met elkaar in dialoog te gaan over jullie veranderkwaliteit als groep van schoolleiders is het spel "De Wereld der Verandering"



Het spel De Wereld der Verandering gebruik ik als groepen schoolleiders effectief willen samenwerken bij een veranderingsonderwerp. Vooral als ze verder willen gaan dan taken verdelen, waarna ieder zijn 'stukje van het ding doet’. Als ze daarentegen willen leren van elkaar en al werkende meer gebruik willen maken van elkaars kwaliteiten'. 
Het spel oefent in het samen doorlopen van stappen in een veranderingsproces.

Stappen in een veranderingsproces
Het spelbord bestaat uit vijf werelddelen, afgeleid van de klassieke
fasen van een geplande verandering.
• Rijk der Ideeën                                 (initiatieffase)
• Diagnosië                                         (diagnosefase)
• Ontwerp-je-Rijk                                 (ontwerpfase)
• Verenigde Staten van Implementatie     (implementatiefase)
• Verloren Rijk der Evaluatie                  (evaluatiefase)

Elk werelddeel bestaat op haar beurt weer uit een aantal landen, die vernoemd zijn naar
veranderkundige thema’s die in deze fase van veranderen spelen.
De werelddelen zijn met elkaar verbonden, via bruggen, bootjes en luchtballonnen.
Tijdens het spel gooi je met een dobbelsteen en afhankelijk van je worp krijg je een specifieke opdracht of vraag. Deze opdracht of vraag past bij de veranderingsstap waarin de groep zich in het spel bevindt. Je trekt samen als groep door de landen en werelddelen. En wie wint er dan? Wel, de schoolleider die het meest geleerd heeft tijdens het spel.

Het spel in de praktijk
Als ik het spel speel met een groep schoolleiders, dan ben ik als spelleider hun gids. Ik kies de vragen die op dat moment het meest bijdragen aan het versterken van de samenwerking van de groep op hun ‘reis’. Belangrijk is om de vaart in het spel te houden en deelnemers te stimuleren tot luisteren naar elkaar en praten met elkaar. Dan gaat het spel snel al over hun echte samenwerking als team tijdens veranderingsprocessen.

Zelf aan de slag met het spel
Mijn ervaring is dat schoolleiders door het spel een enorme impuls krijgen om energiek met hun eigen veranderonderwerp aan het werk te gaan met elkaar.
En het leuke is, ook jij kunt als trainer met het spel aan de slag. De materialen van het spel zijn namelijk gratis te downloaden via www.schoolaanzet.nl (zoek op: wereld der verandering). Je hoeft alleen maar zelf te zorgen voor de printjes, het vergroten van het speelbord, voor een grote pion en voor een kleurendobbelsteen.

Tot slot
Waarom zou je dit spel spelen in plaats van direct aan het werk te gaan met een reëel veranderonderwerp? Een Chinees spreekwoord zegt: 
"Each journey of a thousand miles begins with a single step"

Dit spel is een bijna levende metafoor om als schoolleiders samen op reis te gaan en zo mooie nieuwe werelden te vinden.

donderdag 25 december 2014

Waarom vragen we het ze niet gewoon? Het nut van medewerkers-bevlogenheidsonderzoek


Het thema “medewerkers tevredenheid” is een “klassieker” in het vak Psychologie van Arbeid & Organisatie. Recentelijk had ik als docent het genoegen een minor HRM voor leidinggevenden te mogen verzorgen met daarin over genoemd onderwerp een hoor- en werkcollege.

De werkvorm
Na een stukje theorie en een informatief filmpje koos ik voor de werkvorm “stellingen & dillema’s” om de studenten na te laten denken over enkele dilemma’s waar een bedrijf voor staat als zij een medewerkers-bevlogenheidsonderzoek willen houden. Hieronder staat een voorbeeld van een mogelijke uitkomst van zo’n onderzoek.


 
Theorie
Organisaties staan vaak voor dilemma’s als:
- moeten we de resultaten van de scores op de vragenlijst opnemen in de bonus van onze managers?
- moeten we de resultaten van alle afdelingen en managers publiek op intranet plaatsen?
- moeten medewerkers die gevraagd is de organisatie te verlaten ook de vragenlijst invullen?

 

De praktijk
Bovengenoemde dilemma’s leverden een levendig debat op tussen studenten in mijn werkcollege die discussieerden in “de Lagerhuis vorm” .  Stevige meningen werden verkondigd die op hun beurt weer even stevig gepareerd werden. 

 

Slot
De grootste winst van de discussie was dat studenten meer en meer tot het inzicht kwamen dat er niet EEN waarheid of wijsheid bestaat.  Vele keuzes hangen af van de situatie en van het krachtenveld van het aanwezige management.  Bij de keuze voor medewerkers-bevlogenheidsonderzoek was de leuze reeds bekend maar ik heb ondervonden dat het ook prima werkt bij studenten:  waarom vragen wij het ze niet gewoon?

zaterdag 20 december 2014

"Op leven en dood"


“Op leven en dood”

 

‘Help!’   Hoe krijg ik jullie aandacht … met een activerende opening …

 
Wat gebeurt er als je brand krijgt? Merk je dat direct of niet? Stel je ligt te slapen, ruik je de rook en wordt je dan wel wakker? Heb ik nog tijd en gelegenheid om naar buiten te gaan of dierbaren te waarschuwen en hun mee te nemen? Kan ik nog belangrijke spullen meenemen? Zomaar een paar vragen die bij brand in je eigen woning van toepassing kunnen zijn. Vaak heb je weinig tijd en toch moet je onder druk beslissingen nemen. Ik wilde de deelnemers bewust maken dat brand ons allemaal kan overkomen en wat dat de dilemma’s zijn waarmee je te maken krijgt, maar vooral wat je er zelf aan kan doen…

De werkvorm

Als activerende opening heb ik de associaties met betrekking tot het onderwerp geïnventariseerd, om zo het begin niveau van de deelnemers te bepalen en hierop aan te kunnen sluiten. Daarna wilde ik een kijkopdracht gegeven om de deelnemers op scherp te zetten voor het onderwerp. Hierna heb ik gevraagd welke maatregelen je zelf kan nemen.

 

 

 

De theorie

Als activerende opening voor het thema ‘brandveiligheid in je eigen woning’ heb ik eerst de associaties met betrekking tot brandveiligheid geïnventariseerd. Bijzonder was dat er veel associaties werden opgenoemd maar niemand noemde een rookmelder. Daarna heb ik een kijkopdracht gegeven. Het videofragment ging over een indrukkend verhaal van een vrouw die als enige van een gezin een brand had overleefd met de nodige emotionele en lichamelijke littekens. Het filmpje eindigde met de noodzaak van een werkende rookmelder. Ik heb hierna gevraagd wie thuis een rookmelder heeft. Bijna iedereen had er een. Bij de vraag of de rookmelder ook nog werkte, kon helaas de helft van de deelnemers hier maar positief op antwoorden.
 

De praktijk

Als activerende opening heb ik maar ten dele mijn doel bereikt. De deelnemers waren zeker allemaal geboeid over dit onderwerp en zagen de nut en noodzaak om zelf over dit onderwerp na te denken en voorzieningen thuis te treffen. Het aantal werkvormen die ik binnen 5 minuten wilde inzetten was teveel, waardoor het z’n kracht miste. Ook hier geldt ‘minder is vaak meer’. Tevens kan het inzetten van een schokkend/indrukwekkend film fragment (te) heftig overkomen.

 

… en dus, … ‘Iedereen is verantwoordelijk voor zijn/haar eigen brandveiligheid’ …

Ik hoop dat ik jullie nieuwsgierig heb gemaakt voor het onderwerp en dat jullie ook ervaring willen opdoen met deze manier van een activerende opening. Ik ga door met het inzetten van activerende openingen, maar probeer met minder, meer te bereiken…

donderdag 11 december 2014

Mijn fiets heeft twee wielen en een stuur



Mijn fiets heeft twee wielen en een stuur.                       

En dan is het zover! Aan mij de taak om mijn collega leerkrachten gemotiveerd te krijgen om het Radar agressie preventie model te gaan invoeren. Maar, we moeten al zoveel………en nu ook nog een studiedag over agressie preventie??
De vraag die vooral leeft:  “WAT HEBBEN WE ER AAN?” 
Tijd voor een motiverende en activerende werkvorm!!

Waar het om draait
Bij het Radar agressie preventie model draait het om een éénduidig begrippenkader. Het Radar model Regeer is een kapstok waar het team zelf de begrippen en interventies die bij de school passen aan op kan hangen.  Ik wil daarom bij de start van de dag de collega’s prikkelen om tijdens de dag na te denken over hoe we als team invulling willen en kunnen geven aan de preventie van agressie en met welke éénduidige interventies we schoolbreed willen gaan werken.

Teken een fiets
Ik laat 5 dia’s zien met afbeeldingen van fietsen: een damesfiets, een mountainbike, een oma fiets, een herenfiets, een racefiets. Bij iedere dia de vraag: wat is dit?
Het antwoord is steeds: “een …..fiets”

Moraal: iedere fiets is anders en toch noemen we ieder model een fiets. Zo is het ook met het Radar model. "Het is een model, maar hoe het eruit komt te zien bepalen jullie met elkaar."

De opdracht:
Teken met je groepje een fiets.
Maak de fiets helemaal zoals jullie die willen hebben.
Het gaat er niet om of je mooi kan tekenen, maar het gaat om de onderdelen die je op je fiets wilt hebben, omdat jullie die belangrijk vinden.





Het resultaat

GEWELDIG!!!
Alle groepen zitten onmiddellijk met elkaar te overleggen; er moet licht op ( voor in het donker), mandje voorop ( voor de boodschappen), lage instap ( lekker makkelijk), comfortabel zadel (tegen zadelpijn) etc.
 
WIE WIL ZIJN FIETS LATEN ZIEN EN TOELICHTEN?
Eén groepje laat een schets van een fiets zien met 3 wielen (stevige basis) en 5 zadels ( teamwork), tussen de zadels kleine zitjes (veilige plaats voor een kind), een paraplu erboven (bescherming van bovenaf)……….
Ieder groepje had zich helemaal uitgeleefd bij de uitwerking van deze opdracht en er is voldoende klittenband voor de rest van de dag!

Misschien kun je wat met dit idee als je een cursus hebt waarin je cursisten actief  "moeten" gaan meedenken?




vrijdag 7 november 2014

Goodmorning Den Bosch!

Niet elke les start even soepel. Bij een eerste blik naar de groep weet je het vaak al. Onderuitgezakt zitten ze op hun stoel, tas op tafel, blik op oneindig. Tegen deze situatie is maar één wapen bestendig: De activerende opening.
In dit bericht wil ik jullie kennis laten maken met de activerende opening en inspireren om dit wapen ook zelf in te gaan zetten.

Bij de term 'activerende opening' komen meteen beelden op, maar wat is het nou precies? 
Zoals de term al doet vermoeden is het doel van deze opening om de studenten actief de les te laten starten. De docent doet dit door de student te prikkelen om actief mee te doen en denken. Dit kan door een zin, verhaal, citaat, filmpje of iets persoonlijks. 
Bij de les waar ik het toepaste was het deze krantenkop, gevolgd door een debat waar de kop als stelling werd geponeerd.





              EENS

                of

            ONEENS







Deze opening was het start van de eerste les Ethiek aan de opleiding Bedrijfskunde aan een hogeschool. De les is een eerste kennismaking met ethiek en de daar bij horende dillema's. De studenten zouden uitgedaagd gaan worden om zelf na te denken over ethiek op de werkvloer. 

Deze werkvorm was een hit. Een voor een gingen de studenten meer rechtop zitten in hun stoel, de oren gespitst en klaar om te reageren op hun klasgenoten. Na deze opening waren de studenten weer bij de les en klaar om de inhoud in te duiken. Daar voor is het belangrijk om het kort en krachtig te houden. Zorg dat het prikkelt en aanzet tot nadenken, stop op het hoogtepunt voor dat de aandacht weer begint af te zwakken. 

Ik kan elke docent aanraden om te werken met activerende openingen. Zorg dat je voorbereid bent en reageer op wat er gebeurd in de groep. Als je dit wapen goed weet in te zetten kan de rest van je les niet meer stuk. 

maandag 27 oktober 2014

Een vliegtuigfabriek als onderdeel van activerend onderwijs


Onlangs had ik een in mijn ogen heel gaaf lesonderdeel bedacht bij een behoorlijk saai en complex onderwerp als ‘arbeidsverdeling’. Twee klassen met propedeuse studenten (net 4 weken aan de studie) van de academie HRM waren mijn doelgroep. Ik had zelf hoge verwachtingen van hoe het onderwerp arbeidsverdeling ineens heel ‘makkelijk’ werd door het ‘spelen’ met Meccano vliegtuigjes. Maar hoe het er precies uit zou gaan zien… was even afwachten.
 

Groep 1A had duidelijk zin in wat meer levendigheid nadat de eerste slides met ‘verticale en horizontale arbeidsverdeling’ op hen werden afgevuurd. Vijf studenten speelden 5 productiemedewerkers en allemaal maakten ze een onderdeel van het vliegtuig (romp, staart en vleugels)… een duidelijk voorbeeld van horizontale differentiatie… dat begrepen ze pffff. Toen was het handig als een ‘baasje’ het werk ging aansturen.. dat was een voorbeeld van verticale arbeidsverdeling… So far so good! Ze vonden het leuk èn ze begrepen het. Het assortiment werd uitgebreid met scooters en quads en dus kwamen er meer medewerkers en verdeelden we het werk over de verschillende producten.. jaaa zeiden ze dat is dus horizontale specialisatie naar product… Precies zei ik… “jullie begrijpen het volledig! En ik dacht dat wordt bij die volgende groep een ‘eitje’! De groep vertrok met voornamelijk positieve feedback omdat het toch minder saai bleek dan verwacht.

Heel even dacht ik voor het eerst een les op ‘routine’ te gaan geven (ik zit net 4 weken in het onderwijs en elke les is nog een soort ‘spreekbeurt van mijn leven’, en dat vind ik overigens juist de uitdaging om te houden). Maar nu besloot ik het net zo aanpakken. De gebruikelijke eerste slides met terugblik, leerdoelen en een inleiding op de theorie verliepen soepel. Ik keek uit naar de start ven de vliegtuigfabriek met deze klas (1F). De vijf medewerkers waren zo gerekruteerd en zetten zich aan hun Meccano romp, staart of vleugel. Dat deden ze met zo veel enthousiasme dat ik de rest van de groep niet een toelichting kon geven op wat vooraan (in de ‘fabriek’) gebeurde. Eenmaal wat rustiger greep ik even terug op wat er was gebeurd in de productie…  Een aantal studenten stelde vragen over de theorie, maar de rij helemaal achteraan was luidruchtig in protest. “Deze les sloeg nergens op”, “of er niet normaal les kon worden gegeven”. Er was nu duidelijk een 2-deling in de groep: een groep die verder wilde en een groep (helemaal achterin) die duidelijk ‘klaar’ waren met deze lesvorm en ook wel les op dit tijdstip ;)

Ik was even uit het veld geslagen… met name door de wijze waarop de feedback het lokaal werd in geslingerd. Maar ook door de 2-deling… wat moest ik nou? Nog voordat ik in gesprek kon gaan met de rij achterin grepen de pro’s al in… “het is wel leuk en zinvol als je maar mee doet” zeiden ze. Tja dat vond ik ook maar dat was op dit moment niet helemaal het geval. Ik besloot de fabriek te ontmantelen, maar niet voordat ik de essentie van het verdelen van arbeid in de fabriek nog even liet herhalen door de chef van de fabriek.

Was het mislukt? Nee geenzins, het was voor alle betrokkenen inclusief mijzelf heel leerzaam. Moet ik niet meer experimenteren met de lesvorm? Ja zeker wel… maar dan wel goed overdacht voor wie dit leuk en leerzaam is, op welk moment en hoe de klasopstelling beter benut kan worden.

Een week later…. Ongevraagd feedback op een les met louter slides (na een activerende opening)… “juf, dit was echt een goede les, hier heb ik heel veel van geleerd! Jammer alleen dat een aantal nu niet is gekomen, na die slechte les van vorige week…”…

zaterdag 25 oktober 2014

Prikkelen… en dan? Activeren vraagt om een actieve houding

Prikkelen… en dan?

Activeren vraagt om een actieve houding

Bij activerende opening is het het idee dat je de aandacht van de studenten trekt. Dat kun je doen door een citaat, filmpje, verhaal of wat dan ook. Uitgangspunt is dat het de aandacht trekt en de studenten verleid worden om over het onderwerp van de dag na te denken en te discussieren. Gevolg: studenten zijn inhoudelijk gefocust op de les en hebben een actieve houding aangenomen. Tot zover de theorie. Want prikkelen is zeker belangrijk… Erna daadwerkelijk richting geven aan de discussie en een logische brug maken naar de stof is minstens zo belangrijk. En dat vraagt meer voorbereiding dan gedacht. Dat laatste is misschien wel een nog belangrijkere les voor in ieder geval mijzelf als docent.

De werkvorm

Als prikkelende opening maakte ik gebruik van een Loesje. Met als tekst: Bureaucratie, wat zullen ze daar lang over vergaderd hebben. Veel mensen hebben een (negatieve) associatie bij het woord bureaucratie. Een van die associaties is al op de poster weergegeven: in een bureaucratie wordt veel vergaderd… In de activerende opening heb ik mijn medestudenten gevraagd naar hun associaties bij het woord ‘bureaucratie’.


Bureaucratie… de theorie…

Ondanks de negatieve associaties die veel mensen in het dagelijks taalgebruik hebben met een bureaucratie, heeft binnen het openbaar bestuur de term bureaucratie wel degelijk een specifieke waarde. Voor een overheid is het bijvoorbeeld belangrijk om niet willekeurig te werken, betrouwbaar te zijn, voorspelbaar te zijn etc. Ofwel: een overheid moet zich houden aan de beginselen van het behoorlijk bestuur. 

Daarvoor is het nodig een overheidsorganisatie op een bepaalde manier vorm te geven, die we ook wel bureaucratie noemen. Voor een bestuurskundestudent is het belangrijk om te beseffen dat de overheid op een bepaalde wijze georganiseerd is met een duidelijke reden. Tegelijkertijd moeten zij die negatieve associaties te kennen. Immers die associaties hebben ergens hun oorsprong: de overheid wil wel eens door die in de praktijk wat overgeorganiseerd zijn wat voor de buitenwacht kan voelen als proceduregericht, inflexibel en traag.

De praktijk van de activerende opening

Tsja… Een discussie over associaties bij het woord bureaucratie is één. Maar waar leidt die discussie toe, hoe krijg je voldoende verdieping en wat is eigenlijk het moment waarop de essentie van de discussie en focus van de les duidelijk (gemaakt) moet worden? Dat zijn vragen die een docent zichzelf moet stellen in de voorbereiding.

Vooral wanneer je boven de stof staat, kun je verwachten welke richting een discussie ongeveer op zal gaan. In mijn geval kon dat grofweg twee kanten op gaan: negatieve associaties of positieve. Daarop is het mogelijk om verdiepende vragen te stellen: bijvoorbeeld of mensen ergens eigen voorbeelden bij hebben.

Hoewel mijn persoonlijke mening er niet toe doet tav de mate van bureaucratie bij overheidsorganisaties, vind ik als docent organisatiekunde wel dat studenten beide kanten moeten zien. In de discussie probeerde ik dat teveel te sturen, terwijl ik dat beter aan de eigen voorbeelden had kunnen koppelen. Ook daarbij had een betere voorbereiding geholpen.

Tot slot de relatie met de Loesje als zodanig. Die had ik scherper kunnen maken. Over het tweede deel (vergaderen), hebben we eigenlijk niet gesproken. De Loesje boet daarmee dus in kracht in.

Prikkelen… en dan


Resumé kan ik stellen dat een goede voorbereiding essentieel is om rendement uit de activerende opening te halen. De vragen die ik eerder geformuleerd heb zijn essentieel om voor jezelf te beantwoorden. Pas dan zal een activerende opening daadwerkelijk tot focus op de inhoud en een actieve werkhouding leiden. Prikkelen is namelijk goed, maar als voor de toehoorder de essentie niet helder is, dan zullen mensen juist afhaken.

maandag 13 oktober 2014

Activeer het puberbrein! Laat hem winnen!


Toets 4: Blog
Activeer het puberbrein! Laat hem winnen!
Enthousiasme en intrinsieke motivatie zijn veelal ver te zoeken tijdens de lessen aan onze puberende, eerstejaars HBO-studenten. Bij binnenkomst in de klas stuit je al snel op een jungle van ronddwarrelende hormonen. Emotie voert in deze chaos van jonge persoonlijkheden vaak de boventoon.
Tja, daar sta je dan.. Goed voorbereid met je drie kilo ratio, probeer je de emotie van het jonge publiek te temperen. Vol enthousiasme open je de eerste sheet en probeer je vol goede moed een belangrijke theorie aan te snijden. Al snel ontdek je dat je vergeten bent om de puberbreinen eerst even te activeren.

Een activerende openingsquiz
De hersenen van een adolescent zijn zoals wellicht bekend niet ingesteld op ‘overleven op de lange termijn’. Vaak ontbreekt hen ook enige rust, een helicopterview en een strakke agenda. Wat soms wel werkt om bijvoorbeeld de aandacht te trekken, zijn simpele beloningen op korte termijn. Begin elke les met een zeer korte quiz van twee meerkeuzevragen. Deze meerkeuzevragen hebben betrekking op de lesstof van een eerder college. Je bent er ongeveer een minuut per vraag mee kwijt.

 
Je zult merken dat de aandacht vaak meteen aanwezig is. Immers, de intrinsieke motivatie is dan vaak ver te zoeken, de extrinsieke motivatie van onze studenten niet. Het puberbrein zal zich namelijk gaan afvragen of de voorgeschotelde quiz wellicht een voorbode is van dat ene extrinsieke doel van de komende tijd (het naderend tentamen).
Extra rendement door herhaling
In mijn lessen zie ik vaak dat bij het gebruik van een quiz er lichtjes gaan branden bij de studenten. Hebben we dit al eerder gehad? Had ik dit eigenlijk kunnen weten? Dit moet ik zeker onthouden! Mijn buurman weet meer dan ik! Een kenmerk van het puberbrein is ook dat het snakt naar voorbeelden en rolmodellen. Een quizvraag dat lijkt op een mogelijke tentamenvraag of met kennis die nodig is voor het tentamen, is natuurlijk een ideaal voorbeeld voor de hersenen. In de praktijk blijkt ook een ander kenmerk van het puberbrein te kloppen. Ze hebben vaak weinig impulscontrole over hun eigen gedrag. Er wordt bij het beantwoorden van de quizvragen vaak door elkaar geroepen: “B! B! B! nee, A! A! C! toch, B!” maar dan is mijn doel al bereikt:
Ik heb puberbreinen geactiveerd!

Mijn inziens werkt het gebruik van een quiz goed om studenten te activeren bij het begin van de les. De overgang van mobieltjes, leuke spelletjes en interessante nieuwtjes naar een moeilijke theorie is vaak heel groot. Ik beloon ze graag door ze iets te laten winnen, namelijk het gevoel van het goede antwoord.
Voorstel is dat u tijdens de eerst volgende les een zeer korte quiz gebruikt om uw les te openen. Gebruik twee korte quizvragen met vier antwoordmogelijkheden. Mocht deze activerende opening bij u compleet mislukken, beschouw dan dit blogbericht als niet geschreven.
Veel succes!

 
P.s. Hoewel dit blogbericht misschien wat negatief overkomt, het lesgeven aan deze doelgroep is het mooiste vak wat er maar bestaat.

 

 

 

 

 

 

zondag 12 oktober 2014

Tekenen met ICT-ers

Ja, dat kan! 

De bezinner in mij vroeg het zich af... Kun je ICT-ers laten tekenen als ijsbreker? De gemiddelde ICT-er heeft waarschijnlijk niet eens een pen bij zich, laat staan dat hij/zij de moeite wil nemen om te tekenen. 
Er zijn natuurlijk ook andere mogelijkheden, maar om mijn punt te maken wilde ik het toch echt proberen. En dus nam ik een stapel A4-tjes mee naar de klas, in de hoop dat mijn activerende opening zou gaan lukken... 


De werkvorm

Vol goede moed vroeg ik de studenten om in een paar minuten een inlogscherm te tekenen (ik gaf hierbij geen voorbeelden). Daarna zou ik vragen om eens bij elkaar te kijken en de volgende vraag te beantwoorden: "Wat valt je op?". 

Dit heb ik bij 2 SO (Software Ontwikkeling) klassen en 1 BI (Bedrijfskundige Informatica) klas gedaan. Waar ik voor vreesde, werd werkelijkheid: een aantal studenten begon te zuchten en nog een aantal anderen riepen dat ze geen pen bij zich hadden. Toch losten de problemen zich als vanzelf op. Ik spoorde ze aan en er werden al snel pennen uitgeleend en iedereen ging aan de slag! 

Na een aantal minuten vroeg ik wat ze opviel als ze bij hun buren keken. Meteen gingen ze overleggen met elkaar en er werden dingen geroepen als: "Hij heeft wel een vinkje om ingelogd te blijven en ik niet". Toch al snel kwamen ze er achter dat ze allemaal ongeveer hetzelfde getekend hadden. 

Vooral de les van vrijdagmiddag werd daarna erg leuk en interactief vervolgd. 

De theorie

Dit was de eerste les van het vak "Interaction Designing Principles" voor tweedejaars. Ik zou tijdens deze les uitleggen wat een interface is en waarom het belangrijk is dat deze aansluit bij de gebruiker. Daarvóór wilde ik eerst duidelijk hebben waar het vak níét over ging en wat we wél zouden gaan doen: 

  • We gaan NIET kijken hoe de interface werkt (niet programmeren)
  • We gaan NIET letten op uiterlijk 
  • We gaan WEL kijken naar de interactie met de interface
  • We gaan WEL kijken naar het bereiken van doelen m.b.v. de interface

De student zou beseffen dat interfaces bepaalde patronen/regels hebben en dat ze deze lessen niet zouden gaan programmeren of mooie interfaces zouden designen. Dit vak is namelijk meer psychologie dan IT. 
Omdat het vak dus niet past tussen de vakken die ze gewend zijn, was het een hele goede keus om ze als activerende opening te laten tekenen.

De praktijk

Mijn tips voor tekenen als activerende opening: 

  • Tijdens deze activiteit moet je niet bang zijn om eens de touwtjes volledig uit handen te geven en afstand te nemen. Begeleid de groep, maar laat hen het werk doen. Wanneer je een goede activerende opening hebt bedacht, komen de studenten er samen echt wel uit. 
  • Bereid de activiteit goed voor. Wat wil je dat ze tekenen en waarom?
    Ik gaf de studenten niks cadeau, omdat ik de studenten wilde laten beseffen dat ze uit zichzelf bijna hetzelfde hebben getekend. 
  • Neem papier en pennen/potloden/stiften voor de studenten mee. Tegenwoordig gebruiken de studenten allemaal laptops en denken geen papier en pen meer nodig te hebben. 

Tot slot...

Opgelucht haalde ik adem. Het is dus wél mogelijk om mijn studenten te laten tekenen om een punt te maken. Wat ik dus ook mee wil geven is dat het niet verkeerd is om eens wat nieuws te proberen bij de studenten. Haal ze eens uit hun comfort zone en je zult zien dat dit leuke resultaten oplevert.  

dinsdag 30 september 2014

Dress to impress?

"DRESS TO IMPRESS?"

Goed voorbeeld doet goed volgen of is gewoon jezelf zijn goed genoeg als je voor de klas gaat? En gaat comfort boven stijl of stijl boven comfort? Als je doceert stap je in een voorbeeldrol. Hoe zakelijk, creatief, persoonlijk, chique of eenvoudig mag het zijn?

de werkvorm

Een activerende lesopening met als ijsbreker een vraag over een dresscode voor docenten. Is die er? Zou die er moeten zijn? En wat zouden algemene adviezen kunnen zijn over je outfit als docent? Wat trek je zelf als docent het liefste aan?
voor het verrassings- en verbazingseffect vond ik het volgende filmfragment
[scene uit "Laurence Anyways" (2012)]
...is de hoofdrolspeler in deze scene een goed voorbeeld?


de theorie

Deze activerende opening had als doel om de stof van de afgelopen les over breinprincipes ter discussie te stellen. Met name die van de functie van de spiegelneuronen. Je hebt als docent een voorbeeldfunctie. Moet zich dit dan ook niet in je kledingkeuze uiten?
Het gekozen filmpje zet de kijkers op het verkeerde been. Je ziet op het eerste gezicht een chique geklede dame voor de klas verschijnen, maar de lange stilte en de langzaam inzoomende camera onthullen uiteindelijk een docent van het mannelijk geslacht in mantelpak. Kan dit?!...

de praktijk

"MAAK JEZELF OVERBODIG"
        Hoe pakkender je filmpje en hoe helderder de vraagstelling, des te meer beweging     
        er in de groep komt. 
        Het enige dat je hoeft te doen is de groep opstarten en de studenten 
        vervolgens met elkaar in gesprek te laten gaan.

TIP om haperingen te voorkomen: 
maak een hyperlink aan in Powerpoint via het menu 'insert' en kopieer hier de URL naartoe. Of kies voor een duurzamere oplossing, door het youtubefilmpje te downloaden met behulp van de App WIN-X VIDEO CONVERTER. Knip vervolgens het gewenste fragment uit op een door jou geselecteerde schermgrootte. Dit voorkomt haperingen bij gebrek aan internetverbinding, overtollig filmmateriaal en je zorgt voor een optimale beeldkwaliteit.

En formuleer je vraagstelling helder, zodat de studenten duidelijk voor ogen hebben waar ze op kunnen reageren.

tot slot

De moraal van het verhaal en de ontstane discussie was eenduidig: het ligt aan de branche waarin je lesgeeft en als de inhoud van je lessen goed is, stoort kledingkeuze zelden.


Weest gewoon jezelf, er zijn al zoveel anderen
          * LOESJE